MarechausseebrigadeOp 26 februari 1952 vertrok de eerste marechausseebrigade naar Korea.
Voordat het marechausseepersoneel in Korea arriveerde werd binnen het N.D.V.N. volstaan met een zogenaamde bataljonspolitie met een sterkte van hoogstens vier man. Deze bataljonspolitie mistte echter de noodzakelijke politie-ervaring en volgens de derde bataljonscommandant, de luitenant-kolonel G.H. Christan, was het optreden dan ook bepaald geen succes te noemen.
Op verzoek van de Generale Staf werd een marechausseebrigade naar Korea gezonden.
De eerste brigade bestond uit een opperwachtmeester als brigadecommandant, een wachtmeester en vier marechaussees. Aan de brigade werden als tolk en voor het verrichten van patrouillediensten twee Zuid-Koreaanse onderofficieren toegevoegd, later kwam er nog een derde Zuid-Koreaanse onderofficier bij.
De marechaussees die in Korea dienst zouden gaan doen gaven zich, evenals de militairen van het NDVN, op vrijwillige basis op voor uitzending naar Korea en maakten eveneens ongeveer een jaar deel uit van het NDVN.
De Lt-Kolonel Christan heette de marechausseebrigade hartelijk welkom en maakte tevens duidelijk dat de brigadecommandant geen andere opdrachten mocht aannemen dan die van hem.
De marechaussees kregen vervolgens te horen wat hun taak zou zijn. Het was een veelomvattende taak, die bestond uit:
- het regelen en controleren van het verkeer;
- het escorteren van krijgsgevangenen;
- het controleren op achterblijvers;
- het controleren op vluchtelingen;
- het behulpzaam zijn bij de beveiliging van stafkwartieren;
- het in beslag nemen van van de burgerbevolking zijnde vuurwapens;
- het tegengaan van diefstal en plundering;
- het voorkomen van het begaan van stafbare feiten door militairen en het onderzoeken van stafbare feiten begaan door militairen (dit was de belang rijkste deeltaak van de brigade);
- het verschaffen van inlichtingen omtrent de locatie van onderdelen;
- in het algemeen: het toezicht houden op tenue en gedrag van militairen.
Van l.n.r. owmr. G.H. Delahaye, wmr.J. van der Hoorn, marech I. C.J. Kortlever, wmr. W. Elbers, marech I. G. Diependaal, ROK sgt. Kim Yun Ha, ROK sgt. Lee (rest ?) en marech I. E. Westerduin en knielend ROK sgt-majoor Lim Nak Pil.
Een latere bataljonscommandant, Lt-Kolonel C.M. Schilperoord, zorgde er voor dat de marechausseebrigade meer representatieve taken ging vervullen. Zo fungeerden de marechaussees steeds vaker als vaandelwacht van het bataljon tijdens parades of andere militaire plechtigheden.
De marechausseebrigade werd apart gehuisvest, maar was administratief ingedeeld bij de Staf-Compagnie.
Achtereenvolgens werd de brigade gecommandeerd door de opperwachtmeesters H. Bakker (1952-1953), G.H. Delahaye (1953-1954) en W. Toering (1954 - tot opheffing bataljon).
De sterkte van de brigade werd in 1953 opgevoerd door tussentijds een wachtmeester en drie marechaussees naar Korea te sturen en bovendien twee korporaals van het NDVN in te delen als chauffeur. Ook werden enkele korporaals van het bataljon bij de brigade ingedeeld voor assistentie bij bepaalde MP-diensten. Deze laatste korporaals hadden ofwel in Indiƫ bij de MP gediend, of waren beroepsmarechaussees die zich als reguliere infanterist hadden aangemeld voor dienst in Korea.
Van tijd tot tijd werd een marechaussee tijdelijk ingedeeld bij de 2nd Division Stockade, dit als er Nederlandse militairen gedetineerd waren in afwachting van hun berechting door de Krijgsraad te Velde of hun terugzending naar Nederland. Dit laatste was noodzakelijk omdat het Amerikaanse MP-personeel geen militaire meerdere was in de zin van de (Nederlandse) wet en derhalve geen rechtsmacht had t.a.v. Nederlandse militairen.